Op dit moment is het zaterdag 4 augustus. Eén week voordat we vertrekken naar Great-Brittain. Beter gezegd, naar Wales.
Het is hier al droog vanaf april ergens en constant heet, rond de 30 graden en meer. In GB is het aan de westkant aangenamer, tussen de 20 en 25 graden, met soms ook een beetje regen. Zo zien ook de voorspellingen er uit en het zou fijn zijn als die uitkomen. We zullen zien.
Enkele weken geleden hebben we de tickets voor de veerboot al gekocht. Bij nader bekijken van de tickets bleek dat de boeking precies verkeerd om was: eerst van Dover naar Calias en later andersom. Maar het moest natuurlijk van Calais naar Dover zijn….. Een telefoontje naar de veerdienst bracht uitkomst: geen probleem, we hadden blijkbaar via de Engelse site geboekt en die vult dat automatisch in. De tickets werden omgezet met verrekening van het tarief en klaar. Mooi geregeld.
Week 1
Week 2
Week 3
Week 4
Week 5
Zaterdag 11 augustus 2018, dag 1. Km-stand begin: 107725.
De hitte-periode is gelukkig voorbij, vandaag wordt het nog 23 graden. Morgen zitten we in Great-Brittain en daar is het de afgelopen tijd wel warm, maar niet zo ontzettend heet geweest als hier.
Ongeveer half een vertrekken we. Deuren gesloten, bij Broer even tot ziens gezegd en weg… terug naar binnen om de zonnebril te pakken. Maar dan zijn we echt weg.
Achter Eindhoven de eerste stop voor de boterham. In Antwerpen is het heel erg druk, net als rond Genk. Hoe verder we naar de kust komen, hoe groener het wordt. Mooi om dat ook weer eens te zien na de dorre grasvlaktes overal thuis.
Om 18 uur pas arriveren we in Pont d’Oye op een prima camperplek, naast het kerkhof. Een Fransman staat er al, een Duitser en een Belg arriveren nog later. Het dorp is vol gezet en gehangen met bloemen, dat ziet er heel leuk uit en ‘verbergt’ een beetje het dorp zelf. Zoals dat er uitziet zal het ook wel de bedoeling van de bloemen zijn….
Eerst maar eens een borreltje, dat is wel verdiend vandaag. Die zakt gelijk door en heeft na een kwartier de werking van minstens 6 glazen bier. Een avondwandelingetje doet dan goed.
Af en toe rijden sirenes door het dorp, ter herinnering aan thuis waar ze zeker de laatste dagen frequent te horen waren met overal die natuurbranden.
km-stand 108056 (331)
Zondag 12 augustus 2018, dag 2.
Weer: net boven de 20 graden, in GB even een paar te verwaarlozen spettertjes.
Van de camperplek naar Calais was een kwartiertje. Dan wachten op de veerboot en na inschepen is het anderhalf uur varen.
Na de doolhof Dover kiezen we een route onderlangs dwars door Folkestone en dan via de A529 verder: door Sussex. In Hastings daarboven, Battle en een stukje verder ligt Netherfield. Op een normale kaart niet te vinden: te klein.
Alles ziet er hier anders uit, de huizen in vele pasteltinten, de wegen die bijna overal ‘niet goed meer’ zijn, de vuilnisbakken in de voortuinen langs de straat in de buitenwijken en de vele pittoreske kerkjes. Dat is een open deur natuurlijk, maar daarom niet minder waar.
Zo hebben we weinig kilometers en veel gezien vandaag. Londen zijn we nog niet voorbij. Morgen toch maar een stuk motorway pakken.



Onze camper van boven
km-stand 108171
Maandag 13 augustus 2018, dag 3.
Weer: afgelopen nacht heeft het af en toe flink geregend. Vandaag 23 graden, droog en wat zon.
Jammer dat de pub waar de camperplek bij hoorde op zondagmiddag 5 pm (wel even aanpassen hier…., onze tijd 18.00 uur) ging sluiten. Dat schijnt op veel plekken de gewoonte te zijn hier. Een van de personeelsleden kwam naar buiten met vele verontschuldigingen. “De mensen die nog binnen zijn mogen nog hun consumptie opdrinken, maar dan gaat de pub toch echt dicht. But you can stay here tonight, no problem.’ ’s Nachts rustig, maar tegen de morgen kwam het verkeer op gang. Door de ligging boven op de heuvel had je héél kort het autogeluid, het kwam snel op en verdween weer net zo snel. Rare gewaarwording.
Het zonnepaneel bewijst zijn waarde: gingen we gisteren slapen met 12,1V, worden we wakker met 12,9V in de accu.
We gaan richting Eastbourne over de B 2095. Ooit al eens eerder gezegd: M, A en dan B is de volgorde van belangrijkheid en hoe meer cijfers hoe minder belangrijk. En B met 4 cijfers is dus heel erg weinig belangrijk, staat soms niet op de kaart en indien wel is de kleur wit.
De heggen langs de kant zijn groen, maar niet berekend op passeren. Ze zijn taps geknipt, maar niet uitlopend, maar toelopend. En dat is als je camperspiegels hebt, nogal lastig. Wie van de heg-eigenaren de wedstrijd van smal, smaller, smalst gewonnen heeft weten we niet maar de hoofdprijs is zeker gedeeld.



Deze is nog goed te doen…
We trekken verder langs de kust, eerst door dorp Peveney met kasteel. Dan dwars door stad Eastbourne en als toppunt eerst door Brighton en dan over de boulevard. Gezellig druk daar, waarschijnlijk werken de Engelsen op maandag niet of ze hebben nog allemaal vakantie. Het beroemdste hotel, waar de aanslag op Thatcher is geweest moeten we zeker zien, vandaar over de boulevard. Die strekt zich uit over vele kilometers en gaat dan over in bedrijven aan het water.
Onze eerste ponden geven we tussen de middag uit aan een paar beefburgers langs de weg. Zo blijft er ook wat kleingeld over voor ’n parkeermeter.
De route van vandaag ging door het afwisselende Sussex. Het ene moment is het gewoon plat en ineens zitten we weer midden in de heuvels. De weien afgezet met heggen en overal van die leuke cottages. Het rommelige van net na Dover is helemaal weg.



Salisbury
km-stand 108397
Dinsdag 14 augustus 2018, dag 4.
Weer: weinig zon, maar lekker temperatuurtje. Kortom, prima!
Vanmorgen eerst met de vuilnisbak als tafel aan de achterkant van de pub, de blog bijgewerkt. Later zien we dat nog wat vergeten is, dat wordt de volgende keer wel ingehaald.
We zitten niet ver van Stonehenge en de route komt er langs. Dus staan we kort na vertrek op de gigantische parkeerplaats ter plekke. Precies 41 jaar nadat we ook hier waren in 1977. Maar intussen is er wel heel veel veranderd. in 1986 is Stonehenge door de Unesco tot werelderfgoed verklaard en dat betekent nu enorme drukte. Niet alleen staat er nu een heel groot bezoekerscentrum waar je wellicht een klein uur in de rij staat voor een ticket. Dat ticket kost nu £ 21,50 en dat is dan incl. de bustocht van enkele kilometers naar het monument. Daar mag je dan, zien we van veraf, niet meer dichtbij komen. Zoals gezegd, anders als vroeger toen je zo ongeveer de auto tussen de stenen kon zetten. In plaats van wachten wachten wachten, gaan we terug naar de camper met het voornemen als we thuis zijn de foto’s van toen maar eens te zoeken.



Entreegebouw Stonehenge
foto 623-626-627
We gaan over de A303 verder en buigen ergens rechtsaf naar Street over de B3151, weer zo’n weg met B en 4 cijfers…., maar wel heel mooi. Sowieso hebben we de hele dag de mooiste vergezichten omdat het flink heuvelachtig is hier.
Dan ontkomen we er niet aan om de M5 op te draaien naar Bristol. Weliswaar motorway, lees autobaan, maar qua omgeving toch heel mooi. We gaan over de oude Severn-tolbrug (£ 5,60) naar Chepstow. Op het ticket staat de melding dat de Britse regering besloten heeft dat er vanaf 31-12-2018 geen tol geheven meer zal worden op de beide bruggen. Waarschijnlijk zijn ze dan afbetaald?
De camperplek die we uitgezocht hebben ligt bijna onder de brug, maar blijkt net een paar weken geleden gesloten te zijn. Dat vertelde althans een ontzettend aardige heer die samen met echtgenote ons die richting uit had zien rijden. Hij woont in de buurt, was onderweg naar huis en besloot ons achterna te rijden om te vertellen dat de man van het eigenaars-echtpaar er tussenuit was en de vrouw had laten zitten met een berg schulden. Die was dus genoodzaakt om de boel te verkopen en wel aan een ‘contracter’. Wat er mee ging gebeuren wist hij niet. Volgens hem konden we een klein stukje verderop ook blijven staan, maar dat was wel heel schuin of anders op het gras hierachter. Alles veilig want vlakbij de militaire kazerne enz. enz. Het is niet duidelijk geworden hoe zijn Nederlandse vriend die hartproblemen heeft en ook in de buurt woont, in dit verhaal paste.
We hebben nog eens goed rondgekeken en zijn toch maar naar camping Beeches Farm gereden. Het werd toch tijd om weer eens te ravitailleren. Heel aparte boerderij-camping met prachtige grasvelden, mooie uitzichten en met een bijzondere toegangsroute van enkele kilometers over een hobbelig zandpad. Apart prijsbeleid ook: de afgelopen jaren is de prijs met £ 2,- per jaar gestegen tot £ 16 nu..
km-stand 108609
Woensdag 15 augustus 2018, dag 5.
Weer: ’s morgens wat spetters en ’s avonds ook, maar stelt niets voor. Rest van de dag prima: >20 gr en soms zon.
Vandaag beginnen we aan de womo-route, definitief Wales in. Gisteren was het nog een beetje balanceren op de grens tussen Engeland en Wales. Omdat we vlakbij zijn rijden we eerst via een 5km lange en zéér smalle weg naar Tintern waar een van de beroemdste abdijen (ruïne) staat van GB, gebouwd in 1131 en door Henry IV in 1536 buiten gebruik gesteld. Dat ging heel simpel: het dak werd er af gehaald en de rest aan de natuur overgelaten.
Volgende (boterham-)stop is Caldicot Castle, een paradijs voor kinderen. Speelplaats in een groot park rond het kasteel en binnen de muren groepen kinderen met spellen. Meer dan muren en een paar torens is het ook niet, wel prachtig onderhouden.
Wij gaan naar de Dewstow Hidden Gardens and Grottoes. Een pareltje, met recht klein maar fijn. In de 19e eeuw ergens aangelegd, na 1940 volgestort met aarde en in 2000 weer ontdekt en is de restauratie begonnen. Vanaf 2006 is alles toegankelijk voor publiek. De grotten zijn grotendeels niet natuurlijk, maar bijzonder uitgevoerd. Zeer de moeite waard.
In Newport, de derde stad van het land, is de Transporter Bridge. Een van de acht hangveren in de wereld die nog werken. Een geweldige constructie.
Op het volgende stuk van de route passeren we Tredegar House. Daar schijnt een nogal bijzondere familiegeschiedenis aan te hangen met zwarte tovenarij enzo. Van buiten is daar niets van te zien…. en we kunnen niet naar binnen want het is al ruim 5 pm geweest.
Wat wel nog open is, de Aldi. Niets historisch te zien, wel de bekende indeling van overal in Europe.
Opvallend is dat het onderhoud van veel privé-bezit slecht is. In sommige buurten zie je wel de betere woningen incl. bijbehorende tuin, maar dat is redelijk zeldzaam. Ook veel winkels staan leeg of zijn dicht. Pubs zien er wel allemaal prachtig uit 🙂 Het onderhoud van het publieke domein is veel beter, met uitzondering van de meeste wegen.
Voor de overnachting rijden we naar Caerleon.
km-stand 108684
Donderdag 16 augustus 2018, dag 6.
Weer: veel regen vannacht, ’s morgens droog en vanaf half elf weer volop zon. 20°.
Wat veel belangrijker is dan onderhoud van materiaal: de mensen zijn hier erg vriendelijk en zeer behulpzaam. Gevraagd en ongevraagd vertellen ze alles wat je wil weten met groot enthousiasme.
De overnachtingsplek in Caerleon ligt tussen het Romeinse amfitheater en de velden van de rugby-, annex football- en golfclub. Wat is er veranderd in 2000 jaar?
Het is mooi weer intussen en we gaan op pad naar het Romeins museum en de Romeinse baden. Heel interessant, Caerleon was de meest westelijke plaats van de Romeinen. Hadrian’s Wall, bijna op de grens met Schotland was de meest noordelijke. Indertijd zijn de Romeinen met 40.000 man het Kanaal over getrokken om Brittanica in te lijven. Van strijd moet nauwelijks sprake zijn geweest. Toen ze er eenmaal waren hadden de Romeinen, afgezien van het feit dat ze ver van huis waren, niet veel te klagen. Een rustig leven met voldoende ontspanningsmogelijkheden. Theater, kunst en een uitgebreide badcultuur. Lees, gezelligheidsplekken. Motto: geef het volk brood en spelen.
Veel informatie in het museum. De baden zijn erg mooie opgravingen. Er is een dak boven gemaakt en de baden worden d.m.v. projecties tot leven gebracht. Het lijkt net echt terwijl er geen water meer aanwezig is. Knap gedaan.
In het vervolg van de wandeling stuiten we op een verzameling café’s en winkeltjes waar je niet uitgekeken raakt. Kunst en kitsch strijden om voorrang in een erg aparte omgeving. Waarschijnlijk is het vroeger een koetsenwerkplaats met stallen of zoiets geweest.



Tip: vervang de ‘w’ door ‘u’, lijkt dan op ‘forum’.



Hoe haal je een oude man uit een boomstam? En wie wil er op zijn schoot zitten?
foto 701-706
Het dorp zelf is ook de moeite waarde om in rond te wandelen. In de kerk vindt een begrafenis plaats, maar net vantevoren zijn ze achter in de hoek de koffietafel aan het opzetten of afbreken. Dat was even niet duidelijk.
We rijden naar Llandegfedd, een stuwmeer met als functie waterbuffer voor drinkwater voor inwoners en industrie. Gevuld wordt het meer door regen, 3% en voor 97% via een leiding die water uit rivier de Usk naar dit meer transporteert.
In Pontypool gaan we naar het museum. Verbazingwekkend. Volgens de info meer dan 50.000 voorwerpen en dat geloven we graag. Gesorteerd en verdeeld over diverse kamers, van posters tot wasmachines en de ontwikkeling van de spelcomputer. Noem iets en het staat er. De twee dames aan de receptie passen hier perfect….
We lopen nog even de stad in waar een overdekte markt is. Maar binnen blijkt dat vele winkeltjes gesloten zijn, een afspiegeling van wat er ‘buiten’ gebeurd. In de heel kleine winkelstraat is eigenlijk nog maar één winkel open: de 1 £-winkel. Idem als bij ons de 1 €-shop.
Overnachten doen we op een camperplek een paar mijl buiten de stad, boven op de berg (± 520 meter). Inderdaad berg, het is hier allemaal hoger dan heuvels.
Km-stand 108721.
Vrijdag 17 augustus 2018, dag 7.
Weer: afgelopen nacht was het koud! Bovendien schijnt het geregend te hebben gezien het water dat van de camper afloopt als we wegrijden. Overdag 16° en veel zon. In de mijn: koud!
Gisteren zien we ’s avonds niet alleen schapen rond de camper, maar ook ‘wilde’ paarden. Ze zijn niet bang voor mensen en komen eens kijken wat wij hier doen. Een enkeling laat zich zelfs aaien.
Gaan we met de fiets naar Blaenavon (spreek uit: Bleen-aven) of met de camper. Toch maar met de camper omdat het zéér behoorlijk stijgt als we terug moeten fietsen, enkele mijlen van 11%.
Eerste bezoek geldt de Big Pit coalmine. Die heet zo omdat de pit, de stijg- en daallift, dubbel uitgevoerd is, terwijl overal elders er maar 1 lift is zit. We krijgen een helm met lamp en gaan een uurtje ondergronds, 300 ft. Uitleg van een gezellige en kundige ex-mijnwerker die hier zelf 15 jaar ondergronds gewerkt heeft. Alles hier opschrijven kan natuurlijk niet, enkel een paar bijzonderheden. Toen de mijn begon in de vroege 1800-jaren moesten ook kinderen vanaf 6 jaar hier werken, 12 uur per dag en 6 dagen per week. In het donker om steeds de deuren tussen secties open en dicht te maken. In de hoogtijdagen werkten hier 1300 miners en 72 paarden. Die laatste kwamen de laatste week van juli en de eerste week van augustus boven de grond en werden dan geblinddoekt om ze te beschermen tegen het felle daglicht dat ze 50 weken niet gezien hadden.
Vele verhalen en veel lopen door véél te lage gangen met als gevolg diverse keren de helm eraf gestoten en pijnlijke benen van het gebukt lopen. Je zit tenslotte in een echte mijn die tot midden jaren 1980 in bedrijf is geweest. Tot op de dag van vandaag wordt 2 keer per dag gecontroleerd op gasvorming. Je mag ook niets met batterij mee naar binnen nemen. Een mooi museum, ingericht in de originele gebouwen ter plaatse, completeert het geheel. Nou ja, de koffie natuurlijk ook.
Als we buiten komen staat de P-plaats helemaal vol, gelukkig waren we vanmorgen op tijd hier.



Op de een of andere manier zie het er wat luguber uit…
We gaan naar de Blaenavon Iron Works een klein stukje verderop en zien hoe met de kolen uit de mijn en het erts dat hier ook gedolven werd, ijzer werd gemaakt. Ook hier erbarmelijke werkomstandigheden. Wonen was voor de leidinggevenden redelijk, zo zien we in het grote woongebouw ter plekke. Het werkvolk woonde in de buurt.
Niet van alle ijzer kon men op enig moment staal maken. Mede omdat ene meneer Gillchrist Thomas ontdekte hoe je dat kon oplossen, kreeg de industrie hier een enorme boost. Zuid-Wales heeft zodoende aan de wieg gestaan en was zeer belangrijk voor de industriële revolutie: kolen, ijzer en de mogelijkheid om dat te verwerken. Alles bij elkaar heeft dat geleid tot het maken van deze omgeving tot ‘World Heritage Site’. De omgeving van de mijn en de fabriek, het stadje en de vijver (Keeper’s pond) die hier ligt is door mensen gevormd. De vijver die diende voor water-opslag voor de mensen en de fabrieken.



Model in ijzer van de ijzerfabriek. Ongeveer dezelfde hoek als de foto hierboven.
foto 747-752-753
In het World Heritage Center waar we ook nog naartoe lopen, alle uitleg over het totale gebied. Dat men het Unesco werelderfgoed hier ook belangrijk vindt blijkt uit de toegangsprijzen van mijn, fabriek en center: alles is gratis.
Dan wordt het lastig: wat te doen zodat we zondag in Cardiff kunnen zijn? We rijden terug naar de camperplek van gisteren. Moet lukken dat met Cardiff.
Zaterdag 18 augustus 2018, dag 8.
Weer: mmmm. Beetje spetters en beetje zon, soms tegelijk. Tegen de avond trekt het dicht en valt er wat meer water. Niet koud.
Fout: bij het wegrijden van de camperplak, in een bijna leeg zaterdagmorgen-landschap rijden we rechts!!! Gelukkig komt er achter ons een vriendelijke Welshman aanrijden die toetert….
Vandaag een paar dingen op het program. Eerst naar het paard in het landschap. In een streek waar verder niets te doen is, heeft met bedacht om op die mijnsteenbergen een park aan te leggen. Niets bijzonders, maar als je op een bepaald punt gaat staan zie je een liggend paard in het landschap: 200 meter lang en 15 meter hoog.
Vele baasjes en nog meer honden wandelen er. Daaronder zit een heel bijzonder baasje. Een wat oudere heer spreekt ons aan, vraagt wat over Toby. Hoe oud die is en hij geeft aan welke soorten hij er in ziet. Dan gaat hij al snel over naar opmerkingen over Thea’s oma. Hoe die er uit gezien heeft en wat zij van haar geërfd heeft. Vele opmerkingen volgen, soms kloppen ze, soms niet. Maar er zit wel een kern in die goed zit. Hij zegt een medium te zijn en tijdens ons gesprek kletsen voortdurend 3 dames tegen hem. Maar hij verstaat ze niet dus hij moet het doen met de plaatjes die de dames laten zien. Kortom, een echt bijzondere ontmoeting.
Volgende stop is Caerphilly waar een enorme burcht midden in de stad staat. Gebouwd rond 1270 door de Walese vorst Llewellyn ap Gruffudd (!). Het Caerphilly Castle is tegenwoordig vooral bekend de zuidelijke toren sinds het kasteel aangevallen werd in 1648 door Oliver Cromwell staat verder scheef zakt. De helling is intussen veel groter dan die van de toren van Pisa.
Het centrum tegenover het kasteel is lekker druk. We wandelen er doorheen op de terugweg naar de camper.
Het derde doel van vandaag is St. Fagans Museum of Welsh Life. Een groot openluchtmuseum. In de laatste 70 jaar aangelegd aan de voet van het hele grote herenhuis, St. Fagans Castle.
Grote parkeerplaatsen (£ 5,-). Een gigantisch ontvangst-gebouw met tentoonstelling en natuurlijk een winkel. Een kleine historische kermis compleet in bedrijf en meer dan 40 historische gebouwen, ruim opgezet. (Entree: £ 0,-). In ieder gebouw wel een medewerker, klaar om tekst en uitleg te geven. Hoe doen ze dat allemaal hier? Kennelijk liggen prioriteiten hier anders als bij ons.
Er is veel aandacht voor Welsh history and craftmanship en zeker ook voor kinderen die dan ook in grote getale met ouders hier rondlopen of in de speeltuinen zijn. Ergens in een ingericht huisje staat een niet groot uitgevallen medewerker die als volgt reageert op onze opmerking dat het bed dat daar staat zelfs voor hem te klein zou zijn: vroeger sliepen de mensen zittend omdat, als ze zouden liggen, de duivel zou denken dat ze dood waren en er dan vervolgens met hun ziel ervandoor zou gaan.
Dan moeten we beslissen wat we doen, waar we gaan overnachten. We komen terecht op een camperplek een kilometer of 15 van hartje Cardiff. Ver weg van alles en doodstil. Morgenvroeg willen we doorrijden naar de Cardiff Caravan and Campersite en van daar uit de stad bezoeken. Op de een of andere manier voelt dat nu als een soort verplicht nummertje: je moet er geweest zijn. We zullen zien.



Jeugdsentiment: op de schappen in de winkel zitten de snoepjes nog in grote potten. Niks plastic afval!



Steeds minder kerkgangers…



St. Fagans Castle
foto 770-776-784
Zondag 19 augustus 2018, dag 9.
Weer: afgelopen nacht en ook ’s morgens is het behoorlijk nat. Maar het wordt als we op de City Camping aankomen beter, beetje zon. Koud is het niet, >20°
Tegen elf uur komen we op de bestemming aan, na een route vanaf de camperplek van misschien wel 10 km heel bochtige single-track road bergop en bergaf.
Even koffie, boel bij elkaar pakken en te voet Cardiff in.
Cardiff is sinds 1955 de hoofdstad van Wales en loste daarmee Aberystwyth af. Van een nederzetting rond 1090, via vissersdorp dat in 1905 stadsrechten kreeg, ontwikkelde Cardiff zich tot een van de grootste havens ter wereld. Vooral aangedreven door de kolenmijnen en de ijzerindustrie. Wales was toen een van de belangrijkste, zo niet de belangrijkste kolenleverancier ter wereld. Het parlement van Wales zetelt hier ook.
Volgens de meneer-medium die we laatst ‘op de hei’ tegenkwamen zijn de Welshmen een totaal ander volk dan de Engelsen. Zij stammen van de Kelten af en zin dus meer verbonden met de Ieren en de Schotten. Dat laatst betwijfelen we omdat de Schotten meer van de Noormannen hebben. Maar enfin. Antwoord in het Nationaal Museum?



The famous Animal Wall



Cardiff Townhall
foto 789-797
We gaan eerst naar het Nationaal Museum: een combinatie van kunst en natuurhistorie. Geen antwoord op de vraag waar ‘de Welsh’ nu bij thuishoren.



Stripverhaal avant la lettre



Revival
foto 804-816
Stadsbezoek
Kasteel
We eten nog wat in de stad en lopen de paar kilometer weer terug naar de camping. Terugkijkend is het bezoek aan Cardiff heel erg meegevallen, het voelde niet als ‘we hebben dit moeten doen’. Misschien vanwege de gezellige drukte?
km-stand (gisteren vergeten) 108846
Maandag 20 augustus 2018, dag 10, week 2.
Weer: Het lijkt vaste prik te worden: ’s nachts regen. Overdag droog en 20°.
Route: naar de haven van Cardiff, via Barry met de eeuwige kermis naar Nashpoint.
Maandag wasdag en klusjesdag: wasje doen, camper verzorgen, internet-dingen regelen. Blog en zo.
Maar om half twaalf zijn we weg. Midden door de stad naar de haven. Was het vroeger zoals gezegd een van de grootste van de wereld, nu is het een gebied met veelal moderne gebouwen en een volledig nieuwe infrastructuur. Een ontwikkeling die je overal ziet in de oude steden: of de haven is niet meer nodig, of de haven wordt verplaatst naar grote gebieden buiten de stad.



Millenium building
Spannend vandaag? Nou nee, maar wel weer veel gezien en tussendoor heel erg moeten opletten op de smalle wegen. Soms raken de spiegels beide zijden van de weg. Dat wordt weer krassen wegpoetsen als we terug zijn.



Dit is 2-richtingsverkeer!
De camperplek is echt geweldig. Bovenop de kliffen aan de weg naar de vuurtoren, Nashpoint Lighthouse uit 1832 een aantal honderden meters na het dorp. De vuurtoren is nog in dienst, het licht werkt nog. ’s Avonds komen er wat auto’s langs, waarschijnlijk op weg naar de vuurtoren die omgebouwd is tot (vakantie-)woningen. Wij kunnen er niet komen omdat de weg afgesloten is met een hek, maar dat maakt niet uit. We staan prima. Een paar nachtvissers houden het vol tot ongeveer 24 uur, een andere auto ook….
km-stand 108917
Dinsdag 21 augustus 2018, dag 11.
Weer: Het begint nogal triest, niet koud maar wel van die miezelregen. Tegen de middag wordt het droog en even later zelfs een beetje zon en dat blijft zo.
Route: Southerndown, Ogmore-by-the-sea en Ogmore Castle, Merthyr Mawr, Bridgend, Porthcrawl, Rhyslyn.
We zitten op het einde van route 1 (van 10) uit het boekje. Als we dit tempo volhouden wordt het wat laat in het jaar voordat we terugkomen. Afwachten hoe het verder gaat. Vandaag is ook weer het motto ‘de reis is het doel’. We twijfelen hoe nu verder, pakken we die kleine dingen onderweg mee of gaan we op enig moment ineens door naar Swansea? Als we in de buurt zijn van het Margam Country Park besluiten we toch het park in te gaan. P= £ 5,70, maar dan is alles verder gratis. Daar hebben we geen spijt van gekregen. Het is een mooi verzorgd groen park met vele oude bomen, enkele ruïnes, een kleine kerk en een groot gotisch kasteel. In dat laatste mag je wel niet verder in dan het trappenhuis. Het is alles bij elkaar een fikse wandeling, de fitness is daarmee ook weer geregeld.
’s Avonds staan we op een camperplek in Rhyslyn op de P-plaats van het Afan Forest Park. Een kilometer of zo van de bewoonde wereld. Morgen naar Swansea.
km-stand 108975
Woensdag 22 augustus 2018, dag 12.
Weer: niet te best. 19° en regelmatig miezel, het regent niet echt door. Soms ook zon. Paraplu en regenjas niet nodig, maar parasol of zonnebril ook niet.
Route: vanuit de camperplek terug naar Port Talbot, Swansea, Bishopston, Nicholaston, Oxwich en weer terug naar de camperplek in de buurt van Killay.
Als we ’s morgens vertrekken miezelt het nog regelmatig, maar aan de kust in Port Talbot laat de zon zich soms een beetje zien. Eerste stop is super-super-supermarkt Sainsbury. Het hele assortiment in -tigvoud aanwezig. De winkel doorlopen is meer dan aan dagelijkse beweging nodig is. Doel in Swansea is het National Waterfront Museum, gewijd aan alles wat er aan de waterkant gebeurd. In het zo belangrijke industriële Wales in vroeger tijden was het hier een zeer levendige haven. Ook hier, zoals we overal zien, worden die havens intussen niet meer gebruikt door het bedrijfsleven, maar door de pleziervaart. Het havengebied is helemaal nieuw ontwikkeld en zo te zien, ook weer als overal, geen goedkoop woon- en werkgebied. Interessant museum en ook dit is gratis. Prachtig om te zien hoeveel volk er dan binnenkomt incl. massa’s kinderen.
Het trammuseum er tegenover hoort er ook bij en daar zien we dat in 1804 de eerste (paarden-)trein ter wereld hier reed. Later werd dat een ‘echte’ tram die de mensen in 20 minuten van Swansea naar The Mumbles bracht. Volgens de zeer vriendelijke toezicht-meneer duurt het tegenwoordig een uur met de auto… als het goed weer is en de Swansea-ers naar het strand willen. En dat nog wel over een 4-baans weg.
Na de boterham proberen we dat uit en hebben we weer eens veel geluk. Het is geen echt strandweer, dus gaat het redelijk vooruit. The Mumbles is een super-toeristendorp. We rijden erdoorheen en stoppen een klein stukje na het dorp om de mooie kust te zien. Op die plaats nauwelijks strand, dus ook niet veel volk.
Behalve wat aanrijdingen met schade kunnen hier eigenlijk geen ernstige ongelukken gebeuren. De normale wegen zijn zo ontzettend smal dat de top-snelheid heel vaak niet boven de 40 uitkomt, kilometers dus, geen miles! De heggen en struiken langs de weg zijn geschoren op de hoogte van een personenauto. Busjes, campers, caravans en vrachtauto’s raken dus constant de struiken. Daarbij moet je goed oppassen omdat zonder waarschuwing de weg iets smaller wordt en het ook regelmatig voorkomt dat de struiken ineens een begroeide muur blijken te zijn. Tip: als de middenstreep verdwijnt, is de weg smaller dan normaal. Waarschijnlijk onder het motto dat zich dan niemand kan verschuilen achter “ja maar hij kwam over de streep…”
De scherp naar links indraaiende inrit naar Oxwich castle volgt na honderden meters single-track road en is onmogelijk te doen met de camper. We moeten doorrijden naar een breder stuk, draaien, terugrijden en dan gaat het goed.
Wat later zoekt we een nabijgelegen farm-camping op. Lees: een zeer schuine wei met een paar Dixie-toiletten en een mooi uitzicht. Weer een probleem: we zitten bijna einde weg, de ingang van de wei is zeer scherp links en de weg is camper-breed. Oplossing: ingang voorbijrijden en achteruit de wei in. Bevalt van geen kant. Vooruit terug de weg op en enkele honderden meters achteruit terug. Kippetje.
15 km Later arriveren we bij de rugbyclub die voor £ 10,- hun parkeerterrein incl. douches en WC enz. ter beschikking stelt aan een GB-camper en wij.
km-stand 109046
Donderdag 23 augustus 2018, dag 13.
Weer: van alles wat, 20°
Route: Gowerton, Llanelli, Burry Port, Kidwelly, Pontyates, Cross Hands, Llandeilo, camperplek Dryslwyn Castle.
Vannacht weer flinke regen en vanmorgen droog en het zonnetje laat zich zien. We doen wat noodzakelijke dingen en vertrekken na de koffie, onze Engelse mede-campers ook. Ofschoon we op de kaart voornamelijk witte weggetjes rijden, blijken die vandaag minder smal. Misschien daarom wel vaker heel steil, eerste versnelling soms noodzakelijk. Zeker als we om een of andere reden stapvoets moeten rijden of zelfs moeten stilstaan, slippen de voorwielen op de nog natte weg gewoon door, ondanks héél voorzichtig optrekken.
In Llanelli is het stik-druk. Hel lijkt Venlo wel op een Duitse dag, er is geen parkeerplek te vinden, zeker niet voor een camper.
Dat valt wel op hier in Wales. Er rijden best wel wat campers, maar verzorgingsplaatsen zijn zeldzaam. Je bent al snel op campings aangewezen. Gelukkig staan er in het Womo-boekje, onze reisgids, wèl wat overnachtingsplekken want die zijn ook nergens aangegeven. Heel soms hebben die zelfs verzorgingsmogelijkheden. In de camping-app van de NKC/Acsi staan nog niet half zoveel plaatsen als in het boekje. Vaak zijn er pubs die ruimte en niet meer dan dat bieden, mits je klant bent natuurlijk. Ook rugbyclubs verdienen zo wat bij zoals die van afgelopen nacht.
Intussen zijn we een stuk verder op de route, in Kidwell en daar staat het Kidwelly Castle. Parkeerruimte zat. Voor £ 3,20 pp mogen we naar binnen dwars door het piepkleine winkeltje en komen dan tussen de robuuste muren van de ruïne terecht. Bijzonder is het woon-/gastgedeelte met 6 verdiepingen en dat in de middeleeuwen. Nu kun je van de begane grond rechtstreeks naar de sterren kijken.
Wales heeft de grootste kastelendichtheid ter wereld. Het lijkt wel alsof er meer kastelen dan plaatsen zijn. Verreweg de meeste zijn echter ruïne, in beheer bij de CADW namens de secretary of state, de overheid dus. Waar de afkorting voor staat weten we niet, maar de C staat voor Cymru en dat is Welsh voor Wales.
Dan kom je ineens weer iets bijzonders tegen: Newton House in Llandeilo. Een toegangsweg van ruim een kilometer over het landgoed komt uit bij het House of gewoon kasteel. Een tearoom nodigt uit met een verlokkende ‘tea with scones, clotted cream and marmalade’. Niet te vermijden…..
Newton House is bijzonder omdat je zonder toezicht gewoon overal mag komen in het gebouw en ook overal met je vingers aanzitten. Op de stoelen zitten, het bestek pakken, laden openmaken en als de tafel in de grote zaal niet gedekt is, kun je er zelfs badmintonnen tussen de schilderijen en ornamenten. Alles in de geest van de laatste bezitters van het landgoed. Buiten loopt een grote kudde bambi’s met hele grote geweien. Op het landgoed ook de zeldzame White Cows met als kenmerk een bruinzwarte neus, oren, tenen en de puntjes van de horens. Een super-enthousiaste medewerkster met knalrood geverfde haren neemt ons nog mee naar de afgesloten bovenste verdieping. Daar waren vroeger de kinderen gehuisvest, samen met de nanny. Die laatste in een piepklein kamertje terwijl de kinderen alle ruimte om te spelen hadden. Zelfs een kleine bühne om theater te kunnen doen.
Tijdens ons bezoek een stortbui en zoals het hoort schijnt de zon weer als we buiten komen.
Het is bijna zes uur als we stoppen op de picknickplek Dryslwyn Castle. Even later krijgen we gezelschap van een Engelse camper met een heel vriendelijk echtpaar er in. Alweer een geweldige overnachtingsplaats in een klein parkje, vlakbij de rivier (een stuk lager) en de kasteelruïne (een stuk hoger).
km-stand 109135
Vrijdag 24 augustus 2018, dag 14.
Weer: koud vandaag, niet meer dan 15°. Af en toe een bui, maar alleen als we ergens binnen waren…
Route: Carmarthen, St. Clears, Laugharne.
We zijn niet ver van de National Botanic Garden en denken erover gaan we wel of niet naar binnen? We doen het en hebben er absoluut geen spijt van. Heel grote tuin c.q. park met in een prachtig landschap o.a. een ‘glasshouse’, vele kleinere tuinen, een vlinderkas enz enz. We hebben er dik 3 uur rondgelopen en zeker niet alles kunnen zien, conditie heeft een einde.
Het glasshouse dat als een soort ufo in het landschap gesitueerd is meet 110 bij 60 meter in vrije overspanning. In het dak liggen 785 ruiten van 18 mm gelaagd glas, de meesten in de afmeting 400 x 150 cm. Ingedeeld is de kas in tropische zones van langs de evenaar over de continenten. In het midden ligt een Australisch ravijn van 5,5 meter diep.
Ook buiten is heel veel te zien.
Wij gaan nog naar de vlinderkas waar een heel vriendelijke mevrouw ons wijst op enkele aparte vlinders, met een spanwijdte van 20 cm. Jammer maar helaas worden die beesten maar 1 week oud. Ze hebben namelijk geen mond en kunnen dus ook niet eten. In die week moet wel alles gedaan worden om voort te planten.
Carmarthen waar we vervolgens komen heeft een kleine historische kern en een redelijk winkelcentrum. Natuurlijk ook een kasteelruïne. Het is er stikdruk. Later komen we er achter dat het vandaag bankholiday is. Korte verklaring: vroeger waren er diverse feestdagen, net als bij ons. Men vond dat lastig en dus zijn die allemaal afgeschaft en zijn er bankholiday’s ingesteld. Alle banken, dat waren de initiatiefnemers, zijn dicht. Maar intussen zijn wel alle winkels en attracties gewoon open. De anderen die daar niet moeten werken, hebben gewoon een heel lang weekend.
Als we terug gaan naar de camper druppelt het en als we binnen zijn giet het. Als we rijden schijnt weer voorzichtig een zonnetje.



Kasteel-hergebruik
Op naar onze overnachtingsplaats in Laugharne. Dé plaats van Dylan Thomas, vereerd als de dichter des vaderlands, Wales uiteraard. Maar dan hebben we pech: de camperplek is voorzien van bordjes ‘verboden te overnachten’. We kijken eerst naar Thomas’ werkplek en zijn woning en rijden dan terug. We hadden op de heenweg toch ergens een bordje gezien met P £ 1,-? We zijn het zeker voorbij, dan maar weer terug. En ja hoor, een grote open plaats voor de kerk met daarnaast het graf van Dylan Thomas 1914-1953. Hij is niet oud geworden en heeft tijdens zijn leven, ondanks goede inkomsten, altijd een groot geldprobleem gehad. Reden: zowel hij als zijn vrouw gaven meer geld uit in de pub dan ze hadden. Desondanks hebben ze 3 kinderen gekregen.



Boven en onder de schrijfruimte van Dylan Thomas
Dan rijden we toch nog eens terug naar de niet-overnachtingsplaats want ertegenover liggen een aantal restaurantjes. We kiezen er een en vragen ‘a table for two’. Dan begint het toneel: twee langs elkaar staande tafels worden uit elkaar gehaald zodat er 2 tafeltjes van 2 ontstaan. Er wordt snel een vaasje bloemen bijgehaald voor de, nu aparte, tafel. Er komt een hele aardige jongeman aan tafel: “Good evening. How are you today? I am Dick and I’m gonna serve you. Behind the bar are my 2 collegues, named … and … (vergeten) and they wil also serve you. This is the menu and on this page you can choose, but also the page before if you want vegetarian. We have housewine by the glass or other by the bottle enz. enz. … Shall I leave you a few minutes so you can choose what you want to have?”. En dat bij iedere nieuwe binnenkomer.
Wie kent de serie ‘Are you being served’ nog. Op die manier dus, zeg maar met die hete aardappel in de mond.
km-stand 109190
Zaterdag 25 augustus 2018, dag 15.
Weer: koud ’s morgens 13°, maar de hele dag zon en later zelfs korte-broek-warm.
Route: niet de moeite waard, via Pendine naar Tenby.
’s Morgens net na half negen: klop klop klop aan de deur en iets van ‘good morning’, ‘hallo’. Een oud mannetje staat daar met de mededeling dat het niet de bedoeling is dat hier overnacht wordt en of we al de pond parkeergeld betaald hebben. Een hele amusante discussie volgt, alles is goed en “het is niet erg als we a little bit more in de bus doen (de grond is van de kerk)”. We stoppen 5 pond in de bus die we na enig zoeken vinden en rijden naar Pendine, naar het Museum of Speed.
Vreemd, zo’n speedmuseum aan de Walese kust. Wat is de reden? Het blijkt het heel grote brede en vlakke strand te zijn dat bij vloed altijd onder water staat en dan steeds weer vast en vlak wordt. In 1925, 26 en 27 waren Malcolm Campbell, Henry Seagrave en J.G. Parry Thomas in een felle strijd gewikkeld om het wereldsnelheidsrecord op land te hebben en te verbeteren. Thomas hield het record met 171 m/h, Campbell verbeterde, Seagrave wilde een auto bouwen voor 200 m/h, maar intussen gingen de ander twee verder. Maar, bij 174 m/h verongelukte Thomas, dood. De gecrashte auto genaamd Babs werd ter plekke in de duinen begraven. Daarna werden er geen wereld snelheidsrecordpogingen meer gedaan in Pendine. Wel nog andere records. De laatste was in 2010: 88 m/h met een grasmaaier.
Babs werd 42 jaar later opgegraven door Owen Wyn Owen en in 16 jaar gerestaureerd. De auto staat nu in het museum, maar is rijklaar.
Er is nog meer te zien, o.a een paar oude motoren, ook voor records gebruikt.
Rond de middag komen we in Tenby op camping Meadows Farm aan en krijgen met moeite de allerlaatste plek. We krijgen de camper zelfs met blokken en luchtvering niet recht, maar het uitzicht maakt alles goed. Het dorp is een kruising tussen Zandvoort en Valkenburg. We gaan er op de fiets naartoe. Op de heenweg geen trap hoeven doen, maar op de terugweg….
Enfin, we hebben het gezien. Van oudsher een plek voor de Engelse upper-ten. Het een leuk dorp, nog volledig ommuurd en compleet overlopen door de vakantieganger. Heel veel breed en vlak strand, bijzonder geschikt om grote kuilen in te graven, wat dan ook massaal gedaan wordt. Een rots met daar bovenop een klooster is bij eb met droge voeten te bereiken, bij vloed niet.
De weersvoorspelling voor morgen is véél regen, van 4 am tot 4 pm. We zullen zien.
km-stand 109226
Zondag 26 augustus 2018, dag 16.
Weer: is de voorspelling uitgekomen? Ja hoor, plensregen van ’s morgens heel vroeg tot een uur of één en een uurtje namiezelen. Dan toch nog een bleek zonnetje.
Route: geen, we zijn op de camping gebleven en gaan maandagmorgen verder.
Probleem: er zit een lek boven rechtsvoor ergens. Een paar spulletjes op het bovenbed waren nat. Nu was dat precies de hoek waar álle water van het dak naar beneden kwam. We stonden namelijk heel erg scheef, ondanks de blokken en de automatische niveauregeling. Zo scheef, dat we gezegd hebben ‘dat nooit meer’. Later bij het wegrijden konden we niet achteruit, to slippery, dus vooruit over de blokken weg. Resultaat: beide nogal beschadigd.
Planning was ook, gezien de weersvoorspellingen, om zondag te blijven staan. ’s Middags Formule 1 en ’s avonds Tatort. ’s Morgens uitslapen en de blog bijwerken.
Nu dus tijd om wat anders te vertellen.
Wales is een bijzonder camper-onvriendelijk land. Waarschijnlijk niet bewust, maar omdat er niet over nagedacht wordt. En dat terwijl er heel veel campers zijn. Veel onderweg, ook en vooral busjes, maar bij de huizen staan er ook veel. Desondanks is het heel lastig om water in te nemen of te lossen, het toilet kun je bijna nergens legen, de struikwallen langs de wegen zijn niet op camper-spiegelhoogte berekend, veel P-laatsen zijn hoogte-begrensd en op andere moet je minimaal 4 uur parkeren terwijl andere auto’s er vanaf ’n uur kunnen staan. Behalve een aantal pub-eigenaren die het wel begrepen hebben: kom hier eten en je kunt gratis blijven staan. Oké, het is een mooi land, dat dan weer wel. Oh ja, een enkele buitenlander zien we hier wel. Maar Nederlanders gaan blijkbaar ergens anders heen, die hebben we pas 2 gezien.
Maandag 27 augustus 2018, dag 17. Week 3.
Weer: goed.
Route: Tenby, gewoon verder langs de kust, Lamphey, Stackpole, Freshwater West, Castlemartin, Pembroke en Pembroke Dock, Milford Haven, Dale, St. Ann’s Head.
Zoals al gezegd was het wegrijden van de camping een crime. Eerst van de plek af op vaste gravel en dan water tanken. Op en neer lopen met de gieter wel te verstaan. Och zo lukt het ook.
Vandaag een nogal afwisselende route. We rijden o.a. door een duinengebied waar de weg de oorspronkelijke vorm gewoon volgt. Is hier trouwens meestal. Uitvlakken doen ze hier niet aan en dus is het resultaat als volgt: stel je een achtbaan voor met sterke stijgingen en dalingen en kort daaropvolgende scherpe bochten. Verschil met een echte achtbaan is dat je hier ook tegenverkeer hebt. Af en toe kun je dan uitwijken maar dan nog blijft er niet veel ruimte over. Zoals die keer met die VW Golf. We gingen heel erg dicht stapvoets langs elkaar en de meneer in de Golf wilde nog snel zijn spiegel inklappen. Maar wij reden en hij trok heel snel zijn hand terug, bang om klem te komen zitten… en terecht.



De kapel van het bisschoppelijk paleis



De niet kleine wijnkelder



Stackpole



Dale, bijna het hele dorp in 1 beeld
foto 107-109-120 (Stackpole)-134
LPG tanken lukte niet: de pomp was dicht. Volgens een heel erg vriendelijke meneer die zijn hond uit liet was het bank-holiday. De eigenaar was waarschijnlijk bij de cricket-wedstrijd een stukje verderop. Maar wij begrijpen het niet meer. Wat was het afgelopen vrijdag dan? Toen zei men ons ook dat het bank-holiday was. Misschien komen we er nog wel achter.
’s Avonds staan we bij St. Ann’s Head, samen met een Duitser. Prachtige plek met een rondom zicht van tientallen kilometers, vooral over zee natuurlijk. We wandelen van daaruit naar de vuurtoren, heen en terug 4 km. Als het donker wordt vindt onze mede-camper dat het tijd wordt te vertrekken en zijn we alleen. Een uurtje later komt er toch nog een camper-bus met pappa, mamma, 2 kindertjes en 2 honden.
Dat is ook zoiets, wij denken dat je als inwoner in Wales niet meetelt als je niet minstens 1 hond hebt.
km-stand 109330
Dinsdag 28 augustus 2018, dag 18.
Weer: begonnen met 15° en toch nog 20° gehaald. Droog tot 19 uur en dan 5 minuten motregen. Blijkbaar moest het toch al zo groen gras nog groener…..
Route: St. Ann’s Head, Little Haven, Haverfordwest, Nolton Haven, Newgale, Solva, St. Davids.
Aan verschillende kleine baaien liggen kleine dorpjes, stuk voor stuk pareltjes. Little Haven is een vergulde parel. Wat een plaatje, wat een sfeer. Te bereiken via een moeilijke single-track road en dan kom je er bijna niet meer uit. De weg doorrijden is wel/niet mogelijk, maar we nemen het risico niet. Een stijging van 20% over een afstand volgens een bekende meneer daar, zeker 500 meter. Ook single-track en met een paar heel scherpe bochten er in. Hij trok een ‘gaat niet gezicht’ kijkend naar de camper en zijn vrouw glimlachte bevestigend. Nu hebben we in het verleden nogal wat wegen gereden die ‘niet te doen’ waren, maar hier hebben we de handdoek in de ring gegooid en zijn na een wat moeilijke keer-manoeuvre teruggereden. Dat was wel nog te doen met 16% en uitwijkmogelijkheden, zelfs als de politie je met sirene aan tegemoetkomt.
We doen ‘even’ boodschappen bij de Tesco in Haverfordwest. Weer zo’n gigant vol volk. Dat is niet prettig, o.a. omdat als je binnen staat, voor- en achterkant niet meer te zien zijn en de keuze gewoon té té té groot is. Gauw weg hier, terug naar de kust via een LPG-tankstation. Dat is dan ook weer geregeld.
Maar eerst nog langs de chocoladefabriek. Intussen zijn we in Oostenrijk, Noorwegen, Duitsland in zo’n fabriek geweest. Lijkt wel een verzameling, alleen blijft er uiteindelijk alleen de herinnering van over.
Via een alweer prachtig landschap van weien, heggen, bosjes, rotsen en zee komen we in Nolton Haven. Het volgende pareltje waar we de camper parkeren en de zee inlopen. Nou ja, waar bij vloed de zee staat. Toby vindt het ook leuk.



Boven en onder Nolton Haven
181(een uitzicht, Newgale)
Een kop koffie later zien we een bord staan met ‘Solva woollen mill factory’. Het blijkt een sinds 1907 bestaande wolfabriek, gespecialiseerd in tapijten en kleden. Erg mooie en heel dure spullen.
Dan is het nogal laat geworden. Pas tegen 18 uur komen we in St. Davids aan. Een bekend dorp, vooral vanwege de kathedraal en het Bishop’s Palace.
km-stand 109402
Woensdag 29 augustus 2018, dag 19.
Weer: uit de kunst.
Route: geen, behalve de wandeling.
Aan de receptie van de camping, een van de zeer vele die hier in de buurt liggen, niemand meer. Ze sluiten om 5pm. Nogal wat gepuzzel tussen alle mededelingen die er hangen om er achter te komen of en zo ja, waar we kunnen staan. Mag er wel of geen hond in en wat kost dat dan? Onze conclusie: we denken dat er een hond in mag maar alleen op veld 1 en pas vanaf 1-9 op veld 2 en 3 en de kosten zijn £ 18,-. Het eerste blijkt vandaag te kloppen, het tweede moet zijn £ 27,- Later blijkt dat we dat verkeerd begrepen hadden, wordt de hond niet berekend en blijft voor 2 nachten £ 50,-. Als je ziet wat er geboden wordt (mooi verzorgde plaatsen met stroom, prima sanitair en alle verzorging voor de camper) niets te veel. Het magnifieke uitzicht is een perfecte toegift.
Intussen hadden we al besloten om vandaag hier te blijven staan en te genieten van het mooie weer…, als de voorspellingen kloppen. En ja hoor, mooi op tijd, ongeveer 10 uur breekt de zon door en de hemel wordt hoe langer hoe meer ongestoord blauw.
Na een tip van de zeer vriendelijke camping-meneer breken we op voor een wandeling langs de kust en via St. Davids weer terug. Uiteindelijk zijn we 4 uur onderweg en hebben we 1 kop koffie genuttigd onderweg en geschat 5 kilometer afgelegd. Heel mooie wandeling en een heel leuk, redelijk toeristisch, dorp. Sorry, St. Davids is de kleinste stad van Great Britain.
De uitzichten vanaf het wandelpad langs de kust zijn geweldig. Bij de St. Non kapel, zij was de moeder van St. David, gaan we terug landinwaarts naar het stadje.



Whitesands



St Non’s Chapell
De beroemde St. Davids Cathedral die nog altijd in gebruik is en de naastgelegen ruïne van het Bishop’s Palace zijn wel de hoogtepunten. We hadden die gisteravond al bezocht en nu staan we van bovenaf op de 2 gebouwen te kijken. Vreemd eigenlijk omdat kerken meestal op het hoogste punt gebouwd werden, maar hier in een dal. De kathedraal stamt uit de 12e eeuw en is sindsdien ‘een getuigenis van het geloof van vele generaties en als een thuis voor de tegenwoordige christelijke samenleving die het gebouw elke dag weer tot leven brengt’. aldus het welkomstwoord van de deken van de kerk. Het is een nogal ingewikkeld gebouw met de bijbehorende kunstwerken, versieringen en sarcofagen. Zeer de moeite waard.
In het stadje vele galerietjes en kleine winkeltjes, pubs enz. Gezellige sfeer en prettige drukte.
Donderdag 30 augustus 2018, dag 20.
Weer: ’s morgens 15°, later weer prima. Bewolking en een zonnetje, zelfs een paar druppels gezien.
Route: St. Davids, Tresinwen – Stumble Head, Goodwick, Fishguard, Nevern.
We nemen afscheid van deze mooie camping en laten alles achter wat we niet meer willen hebben en ruilen dat voor nieuw. Zoals water.
De eerste kilometers over de A487 zijn snel afgelegd. Dan moeten we linksaf naar Stumble Head, een vuurtoren die op een eilandje voor de kust ligt, verbonden met een kleine loopbrug. De weg ernaar toe slaat weer alles, nu staat er zelfs gras in de middenstrook. Tegenliggers òf wij moeten flinke stukken terug, met als hoogtepunt het wildrooster vlak voor… Er staan aan de andere kant al 2 auto’s en achter ons ook. Aan de kant gaan kan niet meer, te weinig ruimte. De eerste auto voor ons duwt zich helemaal opzij tegen de rand en vooruit tegen het hek aan. Thea uitstappen en kijken of er verderop nog plaats is, maar intussen ik vragen aan de tegenligger of het kan. Die zegt geruststellend ‘plaats genoeg’ onderin. Dus dan er langs en dat gaat op de centimeter. Intussen komt Thea terug en staat met een mevrouw te kijken hoe dat lukt. Blijkt dat die mevrouw gevraagd had ‘Is he in panic?’. Thea: ‘ha ha, he never is…’. Zo, dat is dan weer vastgesteld.
Het uitzicht, het landschap, de moeite meer dan waard.
Het wildrooster gaf toegang tot een grote parkeerruimte verderop waar al een tiental auto’s stonden. De terugweg hoefde dus niet achteruit!
In Goodwick en Fishguard stoppen we. Goodwick heeft een veerverbinding met Rosslare in Ierland waar we vorig jaar aan land gegaan zijn vanuit Roscoff in Frankrijk. Het Ocean Lab museum is helaas net vandaag gesloten. Het dorp Fishguard Low ligt bij een drooggevallen haventje, net een schilderijtje. Een riviertje dat uitmondt in die haven die vol ligt met bootjes op het droge. Het is eb. Fishguard High is er ook, met een wandtapijt van 30 meter in de Town Hall. Dat moeten we helaas aan ons voorbij laten gaan omdat het een steil bergop wandeling van een kleine kilometer betekent vanaf de eerste parkeerplaats.
Een stukje verderop ligt Nevern, weer zo’n plek waarvan je denkt hoe zijn hier mensen terecht gekomen en nog vreemder, waarom blijven die hier? Behalve dan dat het net een decor uit een sprookje is? Er zijn een paar huizen waar je met een wat grotere auto niet kunt komen. Dan een supersmal bruggetje waarachter een mooi kerkje ligt met een spooky kerkhof. Tot slot nog een hele grote inn. Daarover straks meer. De kerk is oud, zonder verdere info kun je dat constateren aan de datums op de graven. Een jongen van 17, gestorven in 1792. Nog voordat Napoleon zijn ding in Europa deed.
Het is alweer 4 pm als we nog naar het megalithische graf Pentre Ifan gaan, gedateerd ongeveer 3500 voor Chr. Altijd weer indrukwekkend als je er de geschiedenis bij voorstelt. Het is de grootste en belangrijkste opgraving in Wales van deze soort. Als we verder willen is de keuze terug of doorrijden. Wat we gehad hebben weten we en dat kan alleen maar beter worden als we doorgaan. Dachten we… Het gaat ook goed tot ineens een bord verschijnt met 20%, gelukkig bergaf. De weg is camperspiegelbreed, maar dat zijn we intussen gewend. Dan ineens moeten we door de beek die gewoon over de weg stroomt, gaat goed. Maar direct aansluitend gaat het 20% bergop. Gelukkig zit er een sterke motor in de camper en nog gelukkiger: we komen geen andere auto meer tegen op dat stuk. No problem 🙂 dus.
Intussen is het te laat om nog iets anders te gaan doen, dus weet je wat, terug naar Nevern. Parkeren bij de Trewren Arms Inn, lekker eten en dan mag je op de P-plaats blijven staan.
km-stand 109477
Vrijdag 31 augustus 2018, dag 21.
Weer: prachtig. Hele dag zon aan een blauwe hemel, dik 20°
Route: Nevern, Drefach Felindre, Newcaste Emlyn, Cenarth, St. Dogmaels, Cardigan, New Quay.
Het was héél erg rustig vannacht. ’s Morgens schijnt lekker het zonnetje als we op weg gaan naar de Caws Cenarth Cheese Farm. Enkele kilometers over single-track road met korte en hevige stijgingen en dalingen. Leuk om te zien en een aardige winkel erbij die we dan ook verlossen van een paar soorten kaas. Die moet wel goed zijn. Prins Charles vond dat ook. Ze hebben hier kaas gemaakt van zijn eigen koeien.
Binnendoor naar het National Wool museum. Dat ligt een stuk verderop in Drefach Felindre. Zo heet die plaats ècht. Via een heel smalle toerit kwamen we op een mooie parkeer- annex picknickplaats. Na het bezoek hebben we daar nog even een boterham gegeten.
Het is een heel mooi uitgebouwd en verzorgd museum, gehuisvest in een oude wolfabriek waarvan er hier in de omgeving vroeger enkele tientallen geweest moeten zijn. In een combinatie van oude gebouwen en moderne glazen verbindingen is nu de geschiedenis van schaap en mens te zien. Je wordt ontvangen door enthousiaste medewerkers c.q. vrijwilligers die je met veel plezier de weg wijzen door het labyrint en klaar staan om vragen te beantwoorden. Alles bij elkaar de moeite waard.



het begin vanaf schaap naar wol
Volgens het boekje moet Cenarth een aardig dorpje zijn. Dat hebben wij niet gezien. Wel een parkeerplaats met een ontzettend vriendelijke beheerder ‘That’s £ 2,50 please… do you want to stay overnight?… no… oke… Thank you love (tegen Thea) and thank you very much sir…’.
Dat alleen al was het geld waard. Wat was er wel: een klein watervalletje in een riviertje dat door een vreemde omgeving stroomt, een watermolen en het National Coracle Centre, links en rechts een paar mooie hoekjes.
Coracle: een soort eenpersons bootje gemaakt van dierenvellen of later geteld doek over een houten geraamte. Ze werden gebruikt om de schapen die in het water gejaagd werden om wat vuil kwijt te raken, in toom te houden. We weten zeker dat je als leek in zo’n ding stapt, je binnen een paar seconden er weer uit ligt. Ze worden niet meer veel gemaakt, maar zelfs enkele beroemdheden (welke stond er niet bij) hebben er een of meer.
St. Dogsmael Abbey ligt aan de andere kant van het water bij Cardigan. Om een of andere reden (verkeerde programmering of zo?) rijden we eerst naar een plek aan de rivier Teifi. En als je dan denkt nu hebben we alles qua wegen wel gehad… nee dus. We draaien van de weg af en stoppen. Moeten we daar door? Intussen staat er al iemand achter ons die bezweert dat er beneden een grote P-plaats is. Dat kan wel zo zijn, maar tussen 2 begroeide manshoge muren in een bocht met 20% daling en niet meer speling dan een centimeter of 10, te verdelen over 2 kanten dus? Het lukt en beneden is die grote P-plaats, maar verder ook niets buiten het riviertje. Maar dan. Terug bergop… het is daarna enige tijd heel erg stil geweest in de camper. Zeg maar een enigszins verwijtend sfeertje hing er.
Maar de ruïne hebben we daarna nog wel gekeken, evenals Cardigen (uit de auto) en de monding van de Teffi in zee. Mooi.
De camperplek bij een kerkje lijkt ons niets en dus rijden we door. Hadden we dat maar niet gedaan en waren we maar teruggegaan. De camper werd gelijktijdig links en rechts door de struiken ‘schoongeveegd’ en het noodzakelijke poetswerk thuis nam met de meter toe.
We hebben het overleefd en overnachten bij de pub Penrhiwgaled Arms, vlakbij New Quay. Eten in de pub en gratis staan op de parkeerplaats. Goed geregeld weer.
Zaterdag 1 september 2018, dag 22.
Weer: soms deed het zonnetje een poging, maar helaas. Niet koud, dik 20°, dus nog steeds korte broek en T-shirt.
Route: New Quay, langs de kust tot Llanrhystud, dan landinwaarts naar Trageron via Pontrhydiendigaid naar Devil’s Bridge, camping Woodland Caravan Park.
Langs de kust is het ietwat vlakker, je krijgt in ieder geval de indruk omdat de uitzichten weids zijn. De weg is breder en drukker. Hier en daar buigen we naar het strand af en zien dat de zandstranden verdwenen zijn en in plaats daarvan stenen gekomen zijn. Allemaal sterk afgerond alsof ze heel lang in de betonmolen meegedraaid zijn. Langs de zee ligt er als het ware een dijk van, zo hoog opgestapeld zijn ze.
Dan verlaten we rechts de kustweg, naar de Cambrian Mountains. Als je op de kaart kijkt zie je een brede strook langs de kust waar overal dorpjes liggen, vanaf nu is dat afgelopen. Alleen nog enkele huizen wijd verspreid, tussen de weien met grazend vee. Voornamelijk schapen, maar ook rundvee. je ziet hier overal trouwens meer koeien buiten dan bij ons.
Hier wonend kun je niet zonder auto of je moet heel veel tijd en goede schoenen óf een paard hebben. Als je wat vergeten bent mee te brengen kun je niet even naar de winkel.
In Tregaron bezoeken we het Red Kite Center. Een lekker kneuterig museum, gewijd aan de rode wouw, een forse roofvogel. Bijna uitgeroeid hier in de bergen maar dankzij enz. enz. Een aardige behoorlijk op leeftijd zijnde dame wil ook graag weten wie wij zijn en waarvandaan enz. ‘Oh, nice…’
Het Corse Caron Nature Reserve nodigt uit voor een wandeling. Een ‘boardwalk’ (houten pad) loopt door het moerassige gebied. Het levert mooie plaatjes op.
Voordat we op de camping landen waar we zondag willen blijven staan, komen we langs Strata Florida = dal der bloemen. De resten van een kathedraal uit de middeleeuwen. Historisch gezien een van de belangrijkste christelijke relikten van Wales. Een paar kilometer verder ligt The Arch. Een poort die de overgang van de kustweg naar bergpassen markeert. In 1810 gebouwd door de eigenaar van het landgoed dat hier eindigt, ter gelegenheid van het gouden troonjubileum van Koning George III.



the Arch
foto 333-337



al eens bomen uit prikkeldraad zien groeien?
foto 335
km-stand 109692
Zondag 2 september 2018.
Weer: ’s morgens droog, ’s middags wat miezel en na de F1 beetje zon.
Route: geen
Vandaag staan we op camping Woodlands, vlakbij Devil’s Bridge. Wandelen dus.
Nu even niets te maken met ‘blind summit’ en ‘hidden dip’. Even uitleggen. Een blind summit (een blinde top) zit in de weg en je kunt pas het volgende stuk weg zien als de auto niet meer klimt maar nét over de top is. Vergelijk maar weer met die achtbaan. Een hidden dip (verborgen gat) in de weg zie je pas als de auto al daalt. Stel voor, een recht stuk weg en ineens is verderop een stuk weg weg. Nog verder zie je die weer, maar intussen komt er ineens een tegenligger omhoog uit dat gat en die zit dan vaak al vlakbij. Alles heeft te maken met het gegeven dat ze hier niet aan uitvlakken doen, maar gewoon het terrein volgen.
Gewoon de weg volgen doen we ook als we naar Devil’s Bridge wandelen. Bij de kassa kopen we een kaartje van een nederlandse mevrouw die daar werkt en gelijk in de gaten heeft dat wij ook van die kant komen. Hoort ze dat? Nou nee, niet echt, maar Nederlanders zeggen altijd gelijk dat ze een senior-ticket willen, o.a. Duitsers niet volgens het hele verhaal waarin ze dat uitlegt.
Maar goed, we beginnen aan de wandeling die volgens de folder minimaal 3 kwartier duurt. De route gaat zo’n honderd meter naar beneden waarbij de treden gemiddeld dichter bij de 40 dan bij de 30 cm hoog zijn. Hoogtepunt is de Jakobsladder met exact 100 treden aan één stuk door. Het is een mooi gebied met watervallen en uitzichten. Probleem is alleen dat het ook weer naar boven moet. Hadden we al spierpijn van het dalen, we moeten toch die 100 meter ofwel zo’n 30 verdiepingen weer omhoog. Gelukkig niet via de Jakobsladder…. dachten we. Klopt ook, maar de weg omhoog is minstens net zo erg, alleen zitten daar wat meer platte stukken tussen. Uiteindelijk zijn we na ‘n dik uur en ‘n kwartier terug. Poeh, poeh. Maar dan, coffee and cake! Calorieën gelijk aanvullen.
Oh ja, Devil’s Bridge zijn eigenlijk 3 bruggen over elkaar gebouwd. De eerste stamt uit de elfde eeuw, de tweede uit de middeleeuwen en de derde uit ongeveer 1900. Iedere keer is de oude brug gewoon intact gelaten en de nieuwe eroverheen gebouwd.
Veel meer staat er niet op het programma. Wat huishoudelijke klussen, de F1 van Monza en ’s avonds Tatort. Omdat we aan de receptie wifi hebben ook nog facetimen met Thomas en Tessa en de rest. Moesten we alleen weer een stuk berg af en op.



laatste stukje Jakobsladder



en weer naar boven
Maandag 3 september 2018, dag 24, week 4.
Weer: het begint erg nat totdat we uit de bergen zijn bijna in Aberystwyth, dan klaart het op en steeds meer zon en >20°. Puur mazzel.
Route: Devil’s Bridge, Aberystwyth, Borth, tot net iets verder dan einde weg bij Ynyslas.
Aberystwyth, samengesteld uit de delen Aber en Ystwyth, was hoofdstad van Wales totdat Cardiff die positie overgenomen heeft begin jaren ’50. Er zijn 12.000 inwoners en tijdens het collegejaar komen daar 11.000 studenten bij. Als we arriveren parkeren we aan de rand van de stad en pakken de fiets richting centrum. Voordeel van de fiets is dat de aanlooproute er niet is en dat je heel gemakkelijk een indruk van de stad kunt krijgen en vervolgens het meest interessante deel te voet kan doen. Zo fietsen we eerst naar en zelfs in de burcht en gaan dan aan het andere einde van de stad met de funicula naar de top van Constitution Hill. De funicula is er sinds 1896 en is het langste elektrische treintje van Groot Brittanië. Als de ene naar boven gaat, komt de andere naar beneden, verbonden via 2 lange kabels. Het geheel heeft dringend behoefte aan onderhoud. Het lijkt wel of er sinds 1896 niets meer aan gedaan is. Boven aangekomen genieten we van een schitterend uitzicht over de stad. Dat uitzicht kun je ook nog eens bekijken via de grootste camera obscura ter wereld die je met een joystick zelf kunt bedienen.



the Old College (maar nog wel in gebruik hebben we binnen gezien)
In de stad blijven er in de uitverkoop toch 2 truien en een hemd aan de vingers hangen (stel het wordt tóch nog eens koud…). Ook het gebouw waar het politiebureau van de serie Hinterland in gevestigd was bekijken we. Gebouwd als stadhuis, later in gebruik als écht politiebureau en nu een leegstaand gebouw, klaar om gerenoveerd te worden en dat is echt héél erg nodig.
foto 386
Alle eetzaakjes zijn al gesloten als we tegen 6 pm wat zoeken, dus sluiten we het stadsbezoek af met eten in de pub. Je zoekt een tafel, kiest uit het menu, loopt naar de bar, bestelt met vermelding van het tafelnummer, betaalt en je gaat zitten en wachten. Alles wordt dan gebracht voor, schrik niet, £ 13,50. We bestellen een chicken-pie. Daar krijg je frites bij (!) en peas, van de hele groene erwten. Wij willen graag de seizoensgroenten in plaats van de peas. En wat kijk je dan? Diezelfde peas, maar dan met wortelen. We halen de fietsen op die eenzaam en alleen bij het station staan (dat is thuis wel anders) en gaan terug naar de camper. Nu nog een slaapplaats zoeken.
Het ‘witte’ weggetje langs de kust moet naar een camperplek leiden bij Ynyslas. Voordat we zover zijn krijgen we nog een echt wow-moment. De weg loopt hoog door het land, tussen de gebruikelijke heggen door. Geen kust te zien. Dan, in één klap ontvouwt zich de kust bij Borth. Op een totaal onverwacht moment plotseling een fantastisch uitzicht, badend in het vlak over het water scherende licht van de zon. We rijden heel langzaam de meer dan honderd meter via een 25% daling naar beneden om er zo lang mogelijk van te genieten.